fb pixel

​Voorwaarden voor de woninghuurwet

Opdat een huurovereenkomst onder het toepassingsgebied van de wet zou vallen, moeten twee voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn: 

  • het moet gaan om een schriftelijke huurovereenkomst (vanaf 15 juni 2007) betreffende een woning (gemeubeld of ongemeubeld) die door de huurder als hoofdverblijfplaats wordt gebruikt. Dit wil zeggen de plaats waar de huurder (natuurlijke persoon), eventueel met zijn gezin, effectief en op doorlopende wijze verblijft; een inschrijving in het bevolkingsregister is een aanwijzing maar geen criterium. 
  • met de toestemming van de verhuurder (die ofwel uitdrukkelijk of stilzwijgend kan gegeven worden bij de ingebruikneming door de huurder, ofwel schriftelijk kan gegeven worden in de loop van de huurperiode). Om te voorkomen dat in de huurovereenkomsten systematisch clausules zouden worden ingelast die de huurder verbieden in het gehuurde goed zijn hoofdverblijfplaats te vestigen, zijn voor de geldigheid van een dergelijk beding twee voorwaarden vereist:
    • het beding moet op een uitdrukkelijke en oprechte wijze worden verantwoord (bv. een appartement aan zee dat als tweede verblijf wordt gebruikt)
    • er moet aangegeven worden waar de huurder zijn hoofdverblijfplaats heeft tijdens de huur.